Ondanks de zon die volop schijnt en het bos dat lonkt, zit ik voor de buis met Frank om naar de schaatswedstrijden te kijken in Beijing.
Koffie en eigengebakken taart voor ons neus. Het is de enige sport waarvoor ik alles laat vallen, vraag me niet waarom maar ik doe dat al heel lang. Vroeger was ik fan van Art Schenk en Kees Verkerk en sloeg ik geen wedstrijd over. En toen Frank, heel lang geleden, tot twee keer toe de Elfstedentocht reed, ging ik als verrassing naar Friesland om, met een heupflesje cognac in mijn zak, langs de baan te staan en uit de duizenden schaatsers, mijn held te ontdekken. Hij had een rode schaatsmuts op en met een snor eronder zou ik hem vast wel zien. Maar er waren honderden schaatsers met een rode muts en een snor! Heel brutaal met mijn perskaart van balletrecensente had ik me door de kijkende mensenmassa heen geworsteld en stond vooraan. Toen ik hem zag begon ik te schreeuwen. Dus met een knuffel van zijn grootste fan en een slok cognac, schaatste hij moedig verder, de ijspegels in zijn snor. Nu schreeuw ik niet maar zit op het puntje van de bank.
Eerlijk gezegd ben ik niet zo sportief alhoewel ik vroeger op de lagere school altijd met mijn vader of de jongens uit de klas ging schaatsen op het ijs in de polder voor ons huis. Met een lange sliert achter elkaar aan. Het was altijd dolle pret en ik kan me de meeste jongens nog heel goed voor de geest halen. Verder dan de gewone Friese doorlopers waarvan je met je bevroren vingers de banden nog nauwelijks kon knopen, ben ik niet gekomen en toen ik naar de balletacademie ging, was het snel afgelopen.
Van mijn lerares mochten we namelijk noch schaatsen, noch skiën dus is deze winterpret slechts een jeugdherinnering die ik koester want vanaf dat moment schaatste ik voornamelijk achter de kachel. Of die ene keer zittend op een stoel die geduwd werd door zoon Ruben. Ook weer zo'n heerlijke herinnering aan ijspret! Het was de 4-de verjaardag van kleindochter Luna, nu 13 jaar geleden, dat er ijs lag en Frank en ik in Nederland waren. Omdat Natasha en Herre toen in Purmerend aan een redelijk brede sloot woonden, werd het een ijsfeest. Slingers, Weense walsmuziek, een echte koek en zopie met warme wijn, chocola en heerlijke erwtensoep. Tientallen blije kinderen en hun ouders op het ijs, de kleintjes krabbelend ondersteund door de ouderen en oma uit Frankrijk swierde daar doorheen... Ach, wat kan het heerlijk zijn om je te koesteren in die blije herinneringen...
Nu dus voor de buis op het puntje van de bank, juich ik mee. Uiteraard alleen voor de Nederlanders dus het ontkennen van enig chauvinisme gaat niet echt meer op.
Bij de laatste 5000 meter van Sven Kramer klap ik in gedachten voor deze geweldige sportman die altijd als een trein over de baan denderde. Ik voel met hem mee want het is, mede door Corona, een eenzaam en beetje treurig afscheid en ik denk aan mijn eigen afscheid na zoveel jaren vechten en ploeteren dat, overigens zonder Corona, niet veel anders was. "Sven" zeg ik zacht, " je was en bent een kanjer! Dank je wel!"
En bij de gouden medaille van Irene Wüst juich ik niet alleen mee maar krijg ook ik tranen in mijn ogen.
Wat mooi dat je voor de ogen van de wereld zo kwetsbaar durft te zijn en je emoties laat zien. Niet alleen de blijdschap maar ook het verdriet over het tragische overlijden van haar beste vriendin, drie jaar geleden.
Net als vroeger is het weer ouderwets genieten en in gedachten schaats ik een stukje mee, alleen niet zo hard...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten